Ledig Erf 4 te Utrecht, gesloopt 1958
Vóór een
stadspoort
was altijd wel behoefte aan een herberg. De reizigers die aankwamen na de sluiting van de
poort moesten toch ergens overnachten.
Trouwens, zowel aankomst als vertrek waren ook voor anderen
een goede aanleiding voor een drankje en een praatje.
In de zuidelijke voorstad lag, op de hoek van de zeer oude toegangsweg de Gansstraat,
al minstens in de 17e eeuw een herberg. Die functie hield het hier tot de sloop in 1958 uit
onder de naam De Gelderse Bloem.
Zoals het nabije
Vaartse Veerhuis
het vertrekpunt was voor de trekschuiten over de Vaartse Rijn,
zo was de Gelderse Bloem de pleisterplaats voor de
postkoetsen
naar onder meer Buren en
daarmee ook het vertrekpunt voor de reizigers. De klandizie van de boeren uit de
omtrek was een andere bron van inkomsten.
Het tweelaags pand was een
diep huis,
gezien vanaf het Ledig Erf, het pleintje bij
brug naar de
Tolsteegpoort.
Het 19-eeuwse uiterlijk, met
pleisterwerk met schijnvoegen
in de
voorgevel,
verhulde vermoedelijk een oudere kern. Bij het
archeologische opgraving
van 2005
werd hier een middeleeuwse fundring gevonden.
Aan de rechter gevel, langs de Gansstraat, was al voor de sloop
door de niveauverschillen te zien dat hier twee andere
panden bij het hoekhuis getrokken waren.
De sloop was 'nodig' voor verkeersplannen, steeds weer andere,
waarvan er geen een is uitgevoerd.
Tekst: Jean Penders (10-2006). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: C.L. Temminck Groll